Wie in de jeugd investeert kan daar in de toekomst profijt van hebben, zonder jeugd geen toekomst.
Toen ik begon met de duivensport in 1973 had Nederland nog ruim 50.000 liefhebbers die de duivensport beoefenen. Nu zijn er daar nog maar ruim 13.000 van over en de meeste liefhebbers zijn de 60 jaargangen al gepasseerd.
Zo werd ik gewezen op een mooi krantenartikel betreffende de jeugd aanwas bij het Duivensportcentrum Borne.
Ze zijn in Borne in ieder geval goed bezig.
Door de achteruitgang van ons ledenbestand zijn ook steeds meer verenigingen gedwongen om te gaan samenwerken met een zustervereniging. Dat komt mede doordat Niet-Nationale en niet Sectorale vluchten er minimaal 5 inkorvende leden moeten zijn om bij je eigen vereniging in te kunnen korven.
Zo had Groenlo vroeger 2 duivenverenigingen en nu zelfs niet 1 meer. Neede had vroeger 54 leden en nu geen duivenvereniging meer, het merendeel van de liefhebbers is nu lid bij Hengevelde. Recent nog is Borculo zonder duivenvereniging komen te zitten, daar zijn de meeste liefhebbers lid geworden van de vereniging in Ruurlo.
Wat ik al jaren zeg, is dat de Nationale Inkorfcentrums een aantrekkende werking hebben om nieuwe leden te ontvangen. De Nationale Inkorfcentrums hebben al een bestaande regio functie voor de duivenliefhebbers inzake de Nationale en ZLU vluchten.
Zo hoorde ik op de Olympiade dat Lichtenvoorde al 14 leden heeft uit Duitsland. Ook de vereniging in Lochem heeft de laatste jaren een behoorlijk aantal nieuwe leden mogen verwelkomen. Zoals u kunt lezen heeft ook het duivencentrum Borne de wind goed in de zeilen zitten. Wat hebben deze drie plaatsen gemeen? Allen hebben een Nationaal Inkorfcentrum en je kunt er de ZLU vluchten inkorven. (Pau, Barcelona, Perpignan, Agen, Marseille en Narbonne)
De vergrijzing is het grote probleem van onze mooie duivensport.