26-05-2022 Wat er niet op een duif moet zitten!

Ongedierte (luis etc.) welke aan de buitenkant van een duif zitten noemt men wel ectoparasieten.

De belangrijkste zijn de onderstaande ongediertes:

  • Lange luis
  • Kleine luis/stuitluis
  • Schachtmijt
  • Schurfmijt
  • Bloedmijt

Ik zal de bovengenoemde soorten 1 voor 1 bespreken. Wat mij wel opvalt is dat er weinig goede afbeeldingen te vinden zijn van de verschillende ectoparasieten bij duiven.

Lange luis:

De lange luis kunnen we tegenkomen op de slagpennen en de dekveren van het hele lichaam. De meeste duivenmelkers zullen dit zeker herkennen. Bij de ziekte, wanneer de duif zelf de parasiet niet meer bestrijdt, zullen ze zich snel vermeerderen. De lange luis kan men goed zien bij het spreiden van een vleugel en wanneer de duif er veel heeft, ook op hals en kop en rug.

Kleine luis/stuitluis:

2x Stuitluis vergroot weergegeven.

De kleine luis of stuitluis is klein en rond. Bij ons op het lokaal waren er liefhebbers welke nog nooit een kleine luis hadden gezien. Kijk goed bij de stuit en wip met je vinger(s) een strook veren omhoog zodat je de huid van de duif kunt zien. Mocht de duif kleine luis hebben dan lopen ze richting de huid om zich opnieuw te verstoppen. Ook zij leeft van veerafval. Zij is schadelijker dan de lange luis aangezien ze veel irritatie geeft en dient te allen tijde bestreden te worden. Wij vinden haar, als ze op het lichaam aanwezig is, aan de onderzijde van de dekveren bij de stuitklier, maar ook aan de onderkant van de dekveren van de hals. De stuitluis kan men alleen vinden door aan de onderkant van de dekveren van stuit en hals te kijken. Men dient vrij vlug te handelen aangezien deze parasiet lichtschuw is en naar de andere kant loopt.

Schachtmijt:

Bij de mijten is de belangrijkste de schachtmijt. Deze zit langs de schacht van de slagpennen en wel bij de witte slagpennen. De schachtmijt zal bij de meesten van u wel bekend zijn. Ook deze leeft van veerafval en geeft alleen irritatie. De schachtmijt is het beste te zien wanneer men de vleugel tegen het licht houdt; ze zijn als kleine zwarte puntjes aan weerskanten van de schacht te zien.

Schurftmijt:

De schurftmijt zien we gelukkig bijna niet meer. Deze veroorzaakt veeruitval en is dan ook zeer schadelijk. Ze leeft aan de buitenkant van de veerschacht, in de veerfollikel. De schurftmijt is alleen onder de microscoop te herkennen.

Bloedmijt:

De bloedmijt, ook de rode bloedluis genoemd, vinden we bij inspectie van de duif niet. Overdag zetelt ze in kieren en naden van het hok, ‘s nachts komt ze tevoorschijn en gaat bloedzuigen. Ze is zeer schadelijk door het bloedzuigen (vandaar de rode kleur) en door irritatie. Om ze te vinden, dient men ‘s nachts het hok te inspecteren en op en onder de zitstokjes te zoeken. De rode bloedmijt is alleen ’s avonds te vinden als kleine rode (zich snel voortbewegende) beestjes op en onder de zitstokken. Bij de verhuizing van Neede naar Hengelo heb ik de buitenrennen afgebroken. Tot mijn verrassing zat er bloedmijt tussen de zitschapjes en de zijkant van de ren. Ik had er nooit aan gedacht om de rennen ook te behandelen tegen bloedmijt. Aldoende leert men zullen we maar zeggen.

Bovenstaande is natuurlijk mooi om te weten en vooral om op te sporen. Maar veel belangrijker is natuurlijk om naar oplossingen te zoeken hoe de ectoparasieten bestreden moeten worden. Om daar achter te komen is het wellicht raadzaam om een paar goed vliegende duivenmelkers te vragen hoe ze dat oplossen. Dus ik ga werken aan een vervolg op deze blog.