Het afgelopen weekend stond de eerste Natourvlucht op de agenda.
Helaas ging de enige africhtingsvlucht van de afdeling in verband met de te hoge temperatuur niet door.
Daarom werd de lossingsplaats van de eerste Natourvlucht gewijzigd van Beek en Donk (112 km) naar Boxmeer (88 km)
De duiven zouden een kalme kopwind krijgen met een normale temperatuur.
Om de lossingskansen te vergroten werd er echter uitgeweken naar Den Bosch een veel westelijker gelegen losplaats. Er staat helaas niet bij of het een advies van het IWB of van de lossingscommissie was.
Maar de afstand van Den Bosch is voor mijn duiven 119 km. Dus 31 kilometer meer dan Boxmeer.
Ik schreef in mijn blog betreffende de vlucht reeds dat ik daar zeer slechte ervaringen mee heb. (Vergroten van de afstand op de eerste wedvlucht met kopwind bij de jonge duiven)
Ik heb begrepen dat het een zeer lastige klus was om een juiste lossingsplaats te vinden die westelijker lag. We hadden een losplaats moeten hebben met ongeveer dezelfde afstand.
Er zullen echt nieuwe lossingsplaatsen bij moeten komen zodat deze tegengestelde keuze (eerst van 112 km terug naar 88 km en dan toch naar 119 km) voorkomen kan worden.
Niet alleen in Nederland maar vooral ook in het buitenland. Niet zo lang geleden konden wij niet naar de losplaats met onze containers omdat er meerdere afdelingen stonden en de losplaats vol was. Oke, dat kan gebeuren dus onze afdeling gaat naar een alternatieve losplaats. Wat blijkt, de lossing wordt vertraagt omdat de containers eerst op de plek moeten worden gereden. Een andere afdeling rijd zijn waterreservoir kapot op de losplaats. Geen geschikte plek dus en hetzelfde probleem waarvoor onze afdeling is uitgeweken naar een andere losplaats.
Wat echter ook mee speelt is dat bij een westelijker gekozen lossingsplaats verschillende meer afstanden (extra kilometers) gelden bij de liefhebbers. Mijn extra afstand is 30 kilometer maar de liefhebbers in Sibculo hebben maar 25 kilometer aan extra afstand omdat ze veel westelijker liggen. Voor het verste oostelijke punt van onze afdeling De Lutte gaat het verschil al naar de 40 kilometer toe.
Ook wordt door de keuze om westelijker te gaan lossen de trek van de duiven verplaatst naar de westkant van regio Noord.
Onderstaand per CC van Noord het aantal duiven, liefhebbers en de snelheid van de laatste prijsduif.
- CC1: 2094 duiven / 88 liefhebbers. Laatste prijsduif 1062 meter.
- CC2: 2633 duiven / 112 liefhebbers. Laatste prijsduif 1064 meter.
- CC3: 3159 duiven / 125 liefhebbers. Laatste prijsduif 1018 meter.
- CC4: 2887 duiven / 115 liefhebbers. Laatste prijsduif 884 meter.
- CC5: 2414 duiven / 101 liefhebbers. Laatste prijsduif 782 meter.
Als je kijkt naar de laatste prijsduif dan zullen er in de CC1 en CC2 de minste verliezen zijn bij de onervaren jonge duiven, het zijn ook de twee westelijke CC gebieden.
In CC3 valt al op dat deze CC niet aan de sluitingstijd kan komen van de CC1 en CC2. Ik hoorde zelf al dat in de CC3 (Almelo en omstreken) er teveel achterblijvers waren.
Dan de CC4 en CC5 de oostelijke CC met hun ligging. Doordat de trek van de duiven door de keuze van een veel westelijke losplaats verlegd wordt naar het westen, staat in de CC4 en CC5 de concoursduur veel te lang open. De verliezen zullen vooral in deze twee CC’s te vinden zijn.
Ik kreeg ruim voor de lossing al het bericht dat er gevraagd was om de CC4 en CC5 apart te gaan lossen. Dat is niet gebeurd en het stond ook niet op de planning om de CC’ s in twee delen te gaan lossen. Net zoals het naar een westelijke losplaats gaan niet op de planning stond. In de praktijk was dat ook geen optie omdat onze afdeling ruim voor afdeling 10 de duiven moest lossen die in Gennep stonden te wachten. Je moet minimaal 20 minuten wachten voordat je weer een groep mag lossen en die tijd was er niet.
De heer Wiersema (vervoer commissie) belde mij dinsdag op wat ik zeer kan waarderen. Wij zullen met zijn allen moeten zoeken naar verbeterpunten zodat er minder verliezen ontstaan bij de jonge duiven.
Hij had wel een punt en dat betreft de voorbereiding aan trainingsvluchten per CC.
Elke CC kan namelijk bij de afdeling een Iveco huren om africhtingsvluchten mee te organiseren.
Zijn CC1 organiseerd jaarlijks trainingsvluchten en heeft daardoor meestal de minste verliezen.
Ik weet van liefhebbers uit Rijssen dat daar voor de Natourvluchten 2x een africhting is georganiseerd.
De heer Wiersema vertelde dat de CC4 waar mijn duiven geklasseerd worden, geen africhtingsvluchten organiseerde of dat er onvoldoende deelname is waardoor deze niet door gingen. Dat klopt helemaal.
Maar ik korf mijn duiven in Beckum in en die vereniging zit in de CC5, mijn duiven worden geklasseerd in de CC4. Maar de CC5 organiseerde wel 2 africhtingsvluchten voor de Natour vluchten. Beide keren zijn mijn late jongen mee geweest, alleen was het jammer dat de eerste africhting weer huiswaarts kwam in verband met te slecht weer. Maar desondanks hebben de duiven wel in de manden gezeten en ze leren er altijd wat van. De tweede keer in de mand zullen ze al veel minder stressvol zijn.
Een betere voorbereiding zal bijdragen aan minder verliezen bij de jonge duiven. Meer trainingsvluchten per CC als een kleine groep naar een beperkt gebied moet is wenselijk om verliezen te voorkomen.
Zelf denk ik dat als de CC5 bijvoorbeeld 5 trainingsvluchten had georganiseerd dat de verliezen wat minder waren geweest maar nog steeds veel te hoog omdat de trek van de duiven door de keuze van de losplaats veel westelijker kwam te liggen.
Ik heb de commissie jonge duiven gevraagd om het vergroten van de afstand bij kopwind voor de eerste jonge duiven vlucht mee te nemen in hun overleg met de afdeling.
Vorig jaar is er veel overleg geweest tussen ons afdelingsbestuur en de commissie jonge duiven. Dat heeft ervoor gezorgd dat door het gezamenlijke overleg de verliezen in Zuid verkleind konden worden.
Helaas heeft men in 2024 weer de oude weg ingeslagen waardoor de verliezen bij de jonge duiven weer veel groter zijn dan in 2023.
In het bovenstaande artikel bespreek ik de verliezen in Zuid met de jonge duiven.
Het verschil zit met name in het in te grote groepen verdeeld over een te grote regio lossen. Waarom heeft het afdelingsbestuur niet de les geleerd uit het succes van het afgelopen jaar?
De liefhebbers zijn vast bereid de extra kosten te dragen als daarmee de buitensporige verliezen kunnen worden voorkomen.
Het is niet altijd even gemakkelijk, maar door een doel na te streven om minder verliezen te krijgen bij de jonge duiven moet er in gezamenlijk overleg wel veel te bereiken zijn.
Zo moeten er meer losplaatsen komen in het buitenland, volgens de heer Wiersema was dat in ons eigen land geen probleem.
Van belang is ook de eigen CC africhtingen, die hebben zeker een gunstig effect op de daling van het aantal achterblijvers.
En dan als laatste, heb je een succesformule te pakken zoals in de regio Zuid in 2023, gooi die formule dan beslist niet overboord maar werk die succesformule dan verder uit en probeer deze financieel rond te krijgen. Het mag niet zo zijn dat wij buitensporige verliezen accepteren omdat het financieel teveel geld zou gaan kosten. Er kunnen genoeg initiatieven bedacht worden om het financiële gat gedicht te krijgen. Maar zoals ik hiervoor al schreef, de liefhebbers zijn vast bereid de extra kosten te dragen als daarmee de buitensporige verliezen kunnen worden voorkomen.