In mijn vorige bijdrage over de Ketonen kwam ik tot de conclusie, dat het geven van Ketonen na 11 jaar nog steeds in de kinderschoenen staat. Er is immers nog geen enkel bewijs bekend dat duiven er sneller van worden. De 2% voordeel uit genoemde onderzoek geldt voor topsporters op koolhydraat verbranding en dat zegt nog niet zo veel over duiven die op de lange afstanden, die hoofdzakelijk vetten verbruiken. Alleen een snellere recuperatie en verbeterde concentratie na uitputting zou een groot voordeel kunnen zijn. Zou kunnen zijn…. Het was allemaal nog wat vaag vond ik, maar goed. We zoeken natuurlijk altijd verder om een eventueel klein voordeeltje uit te buiten en sneller te vliegen dan andere leden van de club. We bedrijven immers topsport met de duiven en dat gaat vooral over winnen.
Witte en rode spiervezels.
Als we kijken naar de Ketonen en de vetverbranding, dan komen we ook uit bij sommige oliën die op de markt zijn. De duif vliegt hooguit een uur op koolhydraten ( glycogeen) vanuit de 14% witte spieren en vanuit de energie die nog onderweg is vanuit de lever en in het bloed. De duif schakelt geleidelijk over op vetverbranding vanuit de rode spiervezels ( 86%). Lang niet alle vogels hebben zoveel rode spiervezels. Kijken we naar de kip, dan zien we uitsluitend witte spieren. Een kip die 100 meter vliegt, stort daarna uitgeput op de grond. Ook kwartels en fazanten zijn niet gezegend met rode spiervezels. Energie uit eiwit is totaal oninteressant voor mens en dier. Die zorgt voor het goed de opbouw en herstel van de spieren. Eiwit is ook van belang voor de groei van andere lichaamsfuncties, zoals de eiproductie, aanmaak van bokken en veren, bloedlichaampje en hormonen. Over de groei van botten en veren zullen we het nu niet hebben. We kijken dus vooral naar de energie uit de vetten of wel uit de vetzuren.
Zodra de koolhydraten ( het glycogeen) is verbruikt, gaat de duif dus over op vetverbranding. Als eerste zijn de vetzuren aan de beurt die zich nog in het bloed en in de lever bevinden. Deze komen uit de laatste 2 ầ 3 voedingsbeurten en zijn nog niet omgezet in lichaamsvetten naar de rode spiervezels Om vetten de verbranden is er ook altijd zuurstof nodig. We noemen dat de aerobe verbranding.. De rode spiervezels bevinden zich hoofdzakelijk in de borst van de duif. Als eerste worden daar de Omega 3 vetzuren verbruikt, daarna Omega 6, daarna omega 9, de enkelvoudige onverzadigde vetzuren en als laatste de verzadigde vetten. Die bevinden zich in het lichaam als buikvet, orgaanvet en dergelijke. Het is het zichtbare harde vet, wat je in de hand kunt vastpakken. We noemen het de lange vetzuurketens. Ook daar treffen we weer grote verschillen aan in lengte van die vetzuurketens. Het verbranden van de verzadigde vetten is niet gemakkelijk voor de duif. Steeds moet worden gezocht naar deze vetzuurbundels om te verbranden als energie. Daarvoor is er Carnitine nodig. Zonder Carnitine is er geen verbranding naar energie (ATP) mogelijk. Je begrijpt het al: als de duif overgaat naar deze vetten te verbranden, is de snelheid er al lang uit. Vandaar dan we op zoek gaan naar andere vetzuren die een veel beter resultaat boeken.
Kokosolie.
Naast deze onverzadigde korte vetzuren en lange vetzuurketens van de verzadigde vetten, zijn er ook nog middellange vetzuurketens. Met name kokosolie bevat hier erg veel van. Nadeel van kokosolie is, dat die hard is beneden temperaturen van 25 graden Celsius. Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat verzadigde vetten met lange of middellange vetzuurkeren helemaal niets te maken hebben met de gezondheid en hartfalen bij mens en dier. Daar zijn veel wetenschappers het echter niet over eens. Ik ga uit van recente onderzoeken die niet zijn betaald door de farmaceutische industrie en noem het complete onzin. Moeilijk om dat in de media te krijgen, want die bedrijven hebben ongelofelijk veel macht en invloed op artsen en ziekenhuizen. Maar dat allemaal ter zijde. Kokosvet en palmolie bevat dus veel middellange verzadigde vetzuurketens. De afkorting daarvoor is MCT vetzuren. ( Medium Chain Triglyceriden). Al die ketens worden koolstofatomen genoemd en ze hebben de letter C. Des te langer de keten, des te lastiger voor de duif die om te zetten in energie ( ATP). De eetbare vetten of oliën worden dus triglyceride vetzuren genoemd. De middellange vetzuurketens van kokosvet en palmolie bevatten 6 tot 12 ketens.
Terug bij de Ketonen.
Het bijzondere aan kokos en palmolie is, dat ze ongeveer 60 – 65% MCT olie bevatten. Deze gaan direct in het bloed waar ze worden opgenomen. Ze gaan dus niet door de darmen en hebben geen gal nodig om ze om te zetten in energie. Ook is er geen insuline nodig om ze te kunnen opnemen. Zeer interessant ook voor mensen met suikerziekte type 2. Voor de duif is het ook heel interessant, omdat dit direct in ATP (energie) kan worden omgezet. Op deze energie kan de duif ook de hoogste snelheid presteren. Het omzetten van vetten uit de spieren kost veel meer moeite en dan zakt ook de snelheid van de duif met 15% tot 20%. De MTC oliën hebben ook verschillende namen. Kijk maar eens of de verschillende flesjes en dan kom je ze wel tegen: C6 = Capronzuur, C8 = Caprylzuur, C10 = Caprinezuur, C12 = Laurinezuur. Deze vetzuren bevatten allemaal Ketonen. He… daar zijn we weer bij de Ketonen aangeland, waarover ik al een artikel schreef. Extra energie dus uit deze vetzuren. Het is dus zeker een goed plan om eens te kijken of we deze MTC olie of kokosolie in flesjes kunnen krijgen. Bij de kokosolie moet er wel andere olie bij om te zorgen dat dit vet ook vloeibaar uit de fles komt. Volgens onderzoek zou de MCT olie die hoofdzakelijk uit het Caprylzuur bestaat, bovendien het bijkomende voordeel hebben, dat het vrijwel reukloos en smaakloos is.
De basis: zuurstof.
Als ik artikelen lees over deze nieuwe vetzuren voor duiven, dan zie ik dat men zich daar volledig op concentreert. Zeg maar de focus is daarop gericht en andere zaken worden dan vaak uit het oog verloren. Ik noemde het al in het begin van dit artikel. Al deze stoffen hebben alleen maar zin als er voldoende zuurstof in het lichaam aanwezig is. En wanneer is dat het geval? Als de cellen goed worden voorzien van zuurstof . En dan komen we weer uit bij de omega 3 vetzuren. Omega 3 zorgt er voor dat de spiercellen soepel blijven, voeding en zuurstof kunnen opnemen en afvalstoffen kunnen afvoeren. Als de cellen zich verharden voor te weinig omega 3 ( in een goede verhouding tot omega6) dan kan er te weinig zuurstof worden opgenomen en kunnen de afvalstoffen niet meer of onvoldoende worden afgevoerd. Een beetje omega 3 olie is dan wel mooi, maar kan een voermengeling met een totaal verkeerde verhouding ( te veel omega 6) niet optimaliseren. Waarom niet? Omdat je niet meer dan een eetlepel per kg voer kunt geven ( ongeveer 10 ml) en dat is 1% van het totaal. Je maakt een voermengeling met verkeerde waardes dus wel een beetje beter, maar nooit ideaal. En dat was voor mij altijd de reden om alleen voermengelingen te maken met een zeer goede omega 3 balans. Voeding adviseurs die het anders zien mogen dat van mij gerust, maar ik blijf me aan deze bewezen wetenschappelijke onderzoeken vasthouden.
Omega 3.
De basis voor goed presteren is en blijft voor mij daarom een optimaal voer met omega verhoudingen die zo dicht mogelijk tegen het ideale aan schuren. Gemakkelijk is dat niet. Ja, op papier. Ik kan 10% lijnzaad in een voer stoppen. Dan heb je de optimale verhouding van 2 of 3 delen omega 6 tegen 1 deel omega 3. Maar dat vreten de duiven gewoon niet. Dus wat heb je daar aan in de praktijk? Niets. Sinds enige tijd kwam juist daarvoor Perillazaad om de hoek kijken met geweldig veel omega 3. En ineens functioneert dan ook geweldig. Liefhebbers die dit al geprobeerd hebben zijn stuk voor stuk enthousiast.
Lecithine.
Ook lecithine is niet meer in beeld kennelijk als we het over goede oliën hebben? Nou wat mij betreft is dat zeker wel heel belangrijk. In de lecithine zit choline. Lecithine zorgt voor een veel beter vettransport van zowel koolhydraten, eiwitten als vetzuren naar de spiercellen. Lecithine helpt dus bij de omzetting van vetzuren, zowel van de oliën, als ook van het gehele voer en is mijns inziens de waardevolste stof. Duiven beschikken niet over een galblaas, waardoor ze bij het opnemen van zeer vethoudende voeders slechts de hoeveelheid galvloeistof kunnen toevoegen die in de lever wordt geproduceerd. Als we duiven op de lange afstanden een voer aanbieden met meer dan 15% vet, kan de duif slechts een deel daarvan omzetten en opslaan. Lecithine is een emulgator die de eigenschap heeft zich zowel met vet als ook met water te verbinden. Deze stof maakt het mogelijk om probleemloos grotere percentages vet in duivenvoer toe te voegen. Lecithine zorgt er vervolgens tevens voor dat vetdeeltjes in het bloed verkleind worden, waardoor de bloedcirculatie wordt bevorderd.
Onderzoeken hebben aangetoond dat Lecithine de meest werkingsvolle Choline-bron is. Verstrekking van Lecithine verhoogt het Choline-gehalte aanmerkelijk en het effect houdt meerdere uren stand. Dit voorkomt sterk gewichtsverlies bij zware inspanning. Het tekort aan zuurstof toevoer wordt gereduceerd waardoor vermoeidheid minder vaak optreedt. Bovendien wordt de tijd dat de duif na inspanning nodig heeft om de spieren weer te ontspannen gehalveerd. Lecithine is goed voor hart en bloedvaten, hersenen, zenuwstelsel en geheugen. Bovendien biedt het bescherming tegen giftige stoffen en heeft het een positieve uitwerking op de gal en lever. Een ideale toevoeging aan de olie bestaat uit 1/3 tot maximaal 40% in een olie met veel omega 3 vetzuren.
Dat zijn pas dingen die van belang zijn en die moeten we niet vergeten. Vooral niet als er zich weer eens iets nieuws aandient.
Conclusie.
Kokosolie of MCT olie? Prima hoor. Maar dan wel als de basis goed is. Dan kan het wel wat toevoegen. Vergeet dus de basis van omega 3 en lecithine niet en focus je niet op iets zonder het belangrijkste uit het oog te verliezen.
Veel succes ermee.
Willem Mulder