Een klein mannetje zit in het duivenlokaal naar zijn glas te staren. Een half uur lang beweegt hij zich totaal niet. Dan komt Hans binnen en deze gaat naast hem zitten. Hij pakt het glas van het mannetje en leegt het in een teug. De arme man barst in snikken uit. Hans draait zich naar hem toe en zegt: “Kom op man, het was maar een geintje hoor! Ik bestel wel even een nieuwe voor je.” “Nee, zegt de man, “dat is het niet. Vandaag is de ergste dag uit mijn leven. Ik heb me vanmorgen verslapen en was daardoor te laat voor een belangrijke vergadering. Mijn baas werd zo kwaad, dat hij me op staande voet heeft ontslagen. Toen ik naar mijn auto wilde gaan, bleek deze gestolen te zijn. Terwijl ik aangifte deed, zeiden ze op het politiebureau dat ze niets voor me konden doen. Vervolgens nam ik dus maar een taxi. Nadat ik betaald had en de taxi was weggereden, merkte ik dat ik mijn portefeuille op de achterbank had laten liggen. Toen ik thuis kwam was mijn huis verbrand. Totaal gedeprimeerd ben ik toen maar naar het duivenlokaal gegaan. En nu ik eindelijk de knoop heb doorgehakt en zelfmoord wil plegen, kom jij binnen en drinkt mijn vergif op…”
Jantje is in een duivenlokaal met zijn vader Hans. Jantjes vader zegt tegen Jantje: ‘Zie je die 2 lampen daar hangen? Als je er 4 ziet ben je zo dronken als een aap.’ Dan zegt Jantje: ‘Maar Papa, daar hangt maar 1 lamp!’
Waarom kan een ei niet bevriezen?
Omdat er een dooier in zit.
Jantje, het zoontje van treinconducteur en duivenmelker Hans, komt thuis van zijn eerste schooldag.
“Rotschool!”, snauwt hij.
“Wat is er toch aan de hand?”, vraagt zijn moeder bezorgd.
“Ik ga nooit meer naar die school” antwoordt het ventje, “…er klopt niets van!”
en hij vervolgt “op de deur staat ’Eerste Klas‘, maar het zijn gewoon maar houten banken!”
Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan, zegt duivenmelker Hans tegen een luie bardienst medewerker. “Dat weet ik wel,” luidt het antwoord, “maar ik wil niet de eerste zijn.”
Hans, die een beetje teveel gedronken heeft in het duivenlokaal, waggelt een kerk binnen.
Hij gaat in het hokje van de biechtstoel zitten, … en zegt niets.
De verbijsterde priester hoest om zijn aandacht te trekken.
Maar nog steeds zegt Hans niets.
De priester klopt vervolgens drie keer op de muur, dit in een laatste poging om Hans tot spreken te krijgen.
Ten slotte antwoordt Hans, met een dubbele tong:
“Ge moet niet kloppen, hier is ook geen papier!”