Naar aanleiding van 1 van mijn voorgaande blogs “Stayeren met grote aantallen mee”, waarin ik een afbeelding liet zien van de vleugel van de 1ste Nationale jonge duif Chateauroux uit België en verzocht om reacties, ben ik u nog een antwoord verschuldigd.
Onderstaand nog een keer de vleugel van de betreffende jonge duif:
Ik kreeg verschillende reacties op mijn blog maar die gingen meer over het aantal ingekorfde duiven en over het geweldige presteren van Arnold Paalman met zijn ploeg duiven. Helaas dus geen enkele reactie hoe het mogelijk is om deze pennenstand te bekomen bij deze jonge duif.
Dus ik heb mijn uitgebreide netwerk gebruikt en er is geen twijfel meer, de pennen van deze duif zijn eerder getrokken om ervoor te zorgen dat de duif met een volle vleugel aan de laatste Nationale vlucht in België kon beginnen.
Nagenoeg iedereen die op de laatste Nationale vluchten goed presteerd doet dat volgens mijn bron en hij kan het weten.
Als ik in mijn moederstaal zoek op het internet naar het trekken van pennen bij postduiven dan is er nagenoeg niets over te vinden. Waarom vraagt een verslaggever er niet naar, of mag er niet over geschreven worden?
Ik heb zelf nog nooit geen goede pen getrokken bij een duif om ervoor te zorgen dat de duif een dichte vleugel heeft op een toekomstige wedvlucht.
De eigenaars van de betreffende duif de gebroeders Vandenheede zijn echte profs, ze leven voor de duiven en doen er dan ook alles aan om zeer goed te presteren.
Ze hebben al veel Nationale overwinningen en Nationale titels op hun naam staan.
Zo kwam ik ook in 1 van de vele reportages die over de gebroeders Vandenheede gaan de onderstaande duif met vleugel tegen:
Je kunt mooi zien dat bij deze oude duif de 2e pen half volgroeid is en door de gebroeders de derde pen door hun is voorzien van een inkeping. Dat doen ze om ervoor te zorgen dat deze pen nog even niet gestoten wordt waardoor de duif niet een te groot gat in de vleugel krijgt om goed te kunnen presteren.
Onderstaand de stamboom van deze duif:
Giulia, zo heet deze duif won hiermee de 2e Nationaal van Bergerac dit jaar.
Maar ik heb nog een mooi voorbeeld:
Hier zien we hetzelfde, de inkeping wederom in de derde pen. (Dat kan ook in de tweede, vierde of vijfde pen etc zijn)
Onderstaand de stamkaart van de betreffende duif:
De 5e Nationaal van Bourges dit jaar.
Het blijkt dus wel dat ze bloed fanatiek zijn en dus ook zeer allert zijn op de standen van de pennen bij hun duiven. Als je dan weet dat hun kolonie oude vliegduiven veel groter is dan 200 stuks, en de jonge duiven veel groter is dan 300 stuks dan zegt dat veel.
Ik heb zelf nog nooit een duif ingekeept in 1 van haar pennen om ervoor te zorgen dat die pen vertraagd gestoten zal worden.
Maar valt u nog niet wat anders op als u naar de afbeeldingen kijkt?
Zijn handen en shirt zijn geel van het druppelen van de duiven, op de onderstaande foto kun je dat mooi zien:
Jaap Koehoorn was in Nederland de eerste die met gele druppels op de markt kwam.
Je gebruikt ze ter voorkoming en behandeling van trichomonose ”het geel” en tegen ”het snot” (slijm) bij uw duiven!
De gele druppels worden in België veelvuldig verstrekt door de liefhebbers, in Nederland daar in tegen minder.
AS is van mening dat de gele druppels mogelijk meer doen dan het geel weg houden. En dat in positieve zin. Herbots gaf hem eens de tip, dat het toedienen in de bek veel meer effect heeft dan over het voer of via het drinkwater.
We moeten de gele druppels toepassen op de dag van terugkeer (bij voorkeur ’s nachts) en de dag vóór de inkorving. – Het volstaat om een druppel in elk neusgat aan te brengen en een druppel direct in de bek.
Gebruik: Jaap Koehoorn
– in het vliegseizoen: 1x per week, 1 druppel in de keel of 1x in de week, 3 gevulde pipetjes op een 1/2 kg voer of in een 1/2 L drinkwater
– pas op, geeft gele vlekken op handen, kleding, etc.
Als je dan bedenkt dat de gebroeders 270 jonge duiven mee hadden naar Chateauroux dan weet je meteen hoeveel werk het is om al die jongen te druppelen.
Zelf heb ik nog nooit mijn duiven behandeld met gele druppels.
Lol, wat deze blog ook aantoont is het grote verschil in een “prof” en een “prutser”